Mijn tante Rachel was een constante in mijn kindertijd. Elk jaar kwam ze in de zomer enkele maanden logeren in Blankenberge bij mijn grootouders. Samen met mijn grootmoeder "marraine" (de moeder van mijn moeder) trokken ze de ganse zomer naar onze kabine op het Blankenbergse strand, echte soulsisters. Mijn marraine zorgde voor mijn kleine zus en ik tijdens de schoolvakanties, omdat pa en ma moesten werken. Onze strandkabine was de vaste stek van marraine en tante Rachel, die samen intens genoten van zon, zee en strand. Ik heb nog altijd heel goede herinneringen aan een onbezorgde kindertijd vol strandkastelen, zeesterren zoeken op de brislams, wegduikertje spelen, garnalen vangen met een schepsteel enz. De jaren 50 dragen nog altijd de geur van ijskreem, ambre solaire, berlijnse bollen en zilte zeelucht met zich mee. De zomervakantie was heel plezant. Ik heb liefdevolle herinneringen aan mijn grootmoeder en mijn tante.
Mijn tante Rachel moet toen ongeveer 50 of 55 jaar geweest zijn, een pronte weduwe, die gezond wedijverde in koketterie met mijn grootmoeder, die er ook goed moet uitgezien hebben, te oordelen naar de schaarse foto's die ik nog heb. Mijn tante sprak bijna nooit over haar overleden echtgenoot, de nonkel die ik nooit gekend heb. Ze vertelde wel dat hij gestorven was door het alles verterende verdriet, de dood van hun enige zoon. Ook in de familie werd er nooit gesproken over de dood van die nonkel. Naar het schijnt zou hij een "zwarte" geweest zijn. Wist ik veel wat dat betekende.
Tante Rachel had één zoon, die goed studeerde en op internaat was op zo een katholieke vlaamse school. Tijdens de oorlog, rond 1942, 1943 waren die fanatieke priesterleraars daar heel flamingant, ge weet wel: Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus. Ze maakten hun humaniora studenten stapelzot en zetten die jongens aan om te gaan vechten met de Duitse leger tegen het Bolsjevisme in Rusland. Van de 6de jaars humaniora van dat vervloekte college vertrokken 14 van de 22 leerlingen naar het Oostfront in een Vlaams-Duits legioen. Er zijn er heel weinig van terug gekeerd, de meeste van die jongens zijn gesneuveld in Rusland. De zoon van tante Rachel is vertrokken naar Duitsland en vandaar naar het Russisch front en is daar in 1943/44 verdwenen. Mijn nonkel heeft het zich zelf nooit kunnen vergeven dat hij zijn zoon heeft laten vertrekken. Tante Rachel zou haar man de schuld gegeven hebben dat hun zoon een radicale flamingant geworden was. Mijn tante was razend, vol haat tegen die smerige zwartrokken, tegen de fascistische kerk, tegen de flaminganten, kortom ze heeft de dood van haar zoon eigenlijk nooit een plaats kunnen geven. Haar man zou zich net na de oorlog van kant hebben gemaakt, heb ik pas veel later vernomen. Mijn grootvader steunde en hielp zijn schoonzuster in haar verdriet. Hij was een overtuigd atheïst, antiklerikaal en had een afkeer tegen AVV en VVK. Mijn Hij heeft er alles aan gedaan om het onrecht van de kerk aan de kaak te stellen. Die smeerlappen van pasters die hun leerlingen aanzetten om te gaan vechten voor de" goede zaak" zijn niet alleen. Vroeger naar het Oostfront, tegenwoordig naar Syrië en Irak. De imams die de jonge moslims radicaliseren om te gaan vechten voor een Islamistische Staat doen juist het zelfde als die fascistische priesters in de jaren 40. Zij zelf blijven hier maar rekruteren die jongeren om te gaan vechten voor een heilige oorlog. De geschiedenis herhaalt zich.
Mijn tante Rachel moet toen ongeveer 50 of 55 jaar geweest zijn, een pronte weduwe, die gezond wedijverde in koketterie met mijn grootmoeder, die er ook goed moet uitgezien hebben, te oordelen naar de schaarse foto's die ik nog heb. Mijn tante sprak bijna nooit over haar overleden echtgenoot, de nonkel die ik nooit gekend heb. Ze vertelde wel dat hij gestorven was door het alles verterende verdriet, de dood van hun enige zoon. Ook in de familie werd er nooit gesproken over de dood van die nonkel. Naar het schijnt zou hij een "zwarte" geweest zijn. Wist ik veel wat dat betekende.
Tante Rachel had één zoon, die goed studeerde en op internaat was op zo een katholieke vlaamse school. Tijdens de oorlog, rond 1942, 1943 waren die fanatieke priesterleraars daar heel flamingant, ge weet wel: Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus. Ze maakten hun humaniora studenten stapelzot en zetten die jongens aan om te gaan vechten met de Duitse leger tegen het Bolsjevisme in Rusland. Van de 6de jaars humaniora van dat vervloekte college vertrokken 14 van de 22 leerlingen naar het Oostfront in een Vlaams-Duits legioen. Er zijn er heel weinig van terug gekeerd, de meeste van die jongens zijn gesneuveld in Rusland. De zoon van tante Rachel is vertrokken naar Duitsland en vandaar naar het Russisch front en is daar in 1943/44 verdwenen. Mijn nonkel heeft het zich zelf nooit kunnen vergeven dat hij zijn zoon heeft laten vertrekken. Tante Rachel zou haar man de schuld gegeven hebben dat hun zoon een radicale flamingant geworden was. Mijn tante was razend, vol haat tegen die smerige zwartrokken, tegen de fascistische kerk, tegen de flaminganten, kortom ze heeft de dood van haar zoon eigenlijk nooit een plaats kunnen geven. Haar man zou zich net na de oorlog van kant hebben gemaakt, heb ik pas veel later vernomen. Mijn grootvader steunde en hielp zijn schoonzuster in haar verdriet. Hij was een overtuigd atheïst, antiklerikaal en had een afkeer tegen AVV en VVK. Mijn Hij heeft er alles aan gedaan om het onrecht van de kerk aan de kaak te stellen. Die smeerlappen van pasters die hun leerlingen aanzetten om te gaan vechten voor de" goede zaak" zijn niet alleen. Vroeger naar het Oostfront, tegenwoordig naar Syrië en Irak. De imams die de jonge moslims radicaliseren om te gaan vechten voor een Islamistische Staat doen juist het zelfde als die fascistische priesters in de jaren 40. Zij zelf blijven hier maar rekruteren die jongeren om te gaan vechten voor een heilige oorlog. De geschiedenis herhaalt zich.