Wat mij opvalt in mijn stamboom opzoekingen is dat in 1800 tot 1900 de zoektocht naar een levenspartner meestal beperkt was in afstand. Blijkbaar zorgt het hormonaal peil er voor om niet te veel energie te verspillen aan mobiliteit bij het zoeken naar een lief. Kortom het volgende dorp, of de andere kant van de stad is het maximum dat compatibel is met het gehalte aan testosteron en oestrogeen, verder weg vergt blijkbaar te veel calorieën en tijd. Wat mij ook opvalt is dat er veel huwelijken plaats vonden in de maand augustus, de maand met de dorpskermissen, processies en feesten. De oogst was binnen, er was geld en tijd om een bruiloftsfeest te geven. Trouwen in de zomer was blijkbaar in de mode. Ik denk dat er toen veel dorps romances ontstaan zijn in die zomermaanden, vrijpartijen die dan een jaar later resulteerden in weer een nieuwe bruiloft. Wat een hete zomer allemaal doet met de hormonen is nog altijd het zelfde.
De verspreiding van de genen is heel lange tijd lokaal gebleven. De mensen trouwden binnen hun vertrouwde gemeenschap, gebruikelijke tradities, cultuur en godsdienst. Na het huwelijk bleven de meesten ook wonen in dezelfde regio, maximum een dorp verder. In mijn eigen stamboom zie ik een verspreiding tussen Torhout, Aartrijke, Zedelgem, Snellegem, Loppem en Brugge, kortom het Brugse Ommeland. Vanaf het begin van de twintigste eeuw zie je een kentering, er wordt verder gekeken dan de dichtstbijzijnde volgende kerktoren. De spoorweg en de fiets doen hun intrede. Het DNA verspreidt zich verderop.
Ook een constante zijn de beroepskeuze van generatie op generatie: landbouw, smid, koster, kleermaker, winkelier enz. beroepen die worden doorgegeven van vader op zoon. Af en toe zie je iemand die zich buiten de regio vestigt en daar een kompleet ander beroep uitoefent, zoals ambtenaar, handelaar of stielman. Uitzonderlijk zijn de uitwijkelingen die naar een andere provincie of naar Brussel trekken. De landkaart van de genen verspreidt zich geleidelijk, maar steeds sneller en verder. De tijd dat familiale inteelt en huwelijken tussen nicht en neef voorkwamen in de landbouw is lang geleden.
De verspreiding van de genen is heel lange tijd lokaal gebleven. De mensen trouwden binnen hun vertrouwde gemeenschap, gebruikelijke tradities, cultuur en godsdienst. Na het huwelijk bleven de meesten ook wonen in dezelfde regio, maximum een dorp verder. In mijn eigen stamboom zie ik een verspreiding tussen Torhout, Aartrijke, Zedelgem, Snellegem, Loppem en Brugge, kortom het Brugse Ommeland. Vanaf het begin van de twintigste eeuw zie je een kentering, er wordt verder gekeken dan de dichtstbijzijnde volgende kerktoren. De spoorweg en de fiets doen hun intrede. Het DNA verspreidt zich verderop.
Ook een constante zijn de beroepskeuze van generatie op generatie: landbouw, smid, koster, kleermaker, winkelier enz. beroepen die worden doorgegeven van vader op zoon. Af en toe zie je iemand die zich buiten de regio vestigt en daar een kompleet ander beroep uitoefent, zoals ambtenaar, handelaar of stielman. Uitzonderlijk zijn de uitwijkelingen die naar een andere provincie of naar Brussel trekken. De landkaart van de genen verspreidt zich geleidelijk, maar steeds sneller en verder. De tijd dat familiale inteelt en huwelijken tussen nicht en neef voorkwamen in de landbouw is lang geleden.