Mijn blog: de kroniek van ingevulde verloren tijd. Het bewijs dat bezig zijn niet noodzakelijk nuttig moet zijn. Als het maar plezant blijft. Af en toe eens wat fotootjes showen, wat onzin uitkramen, en ook wat provoceren, allemaal de expressie van mijn chaotische fantasie. Of zou het toch een therapie zijn tegen dementie?
maandag 9 juli 2012
Zit de nood aan een god in ons DNA?
Hoe komt het dat mensen geloven?
Zit de behoefte aan een bovennatuurlijk houvast en aan een leven na de
dood geprogrammeerd in ons menselijk DNA? Zit god in onze genen?
Waarom geloven mensen? Hoe komt het dat er in alle samenlevingen, bij
alle volkeren, in alle tijden, mythologische en religieuze denkbeelden en
systemen zijn ontstaan, veranderd, verdwenen en opnieuw uitgevonden?
Als atheïst kan ik er niet naast kijken dat heel veel mensen “geloven”: met
name iets aanvaarden als vaststaand zonder enig rationeel, wetenschappelijk
of logisch bewijs. Het geloof in een god behoeft geen bewijs, dat is net
de essentie van “gelovigheid”.
Wat drijft de mensen er toe om mythologische en religieuze wereldbeelden
uit te vinden? Dat de primitieve mens een heleboel vragen en angsten had
in een wereld die hem bedreigend en overweldigend overkwam lijkt me
vanzelfsprekend. De primitieve mens worstelt met vragen over al die dingen
die gebeuren en waarvoor hij een verklaring zoekt Dank zij zijn verbeelding
en zijn toegenomen inzicht en rationaliteit omtrent doelstelling, actie en
gevolg krijgt de evoluerende mens steeds meer en meer vragen. Donder,
bliksem, aardbevingen, overstromingen, bosbranden, leven en dood, er moet
toch een reden, een oorzaak zijn. Het onverklaarbare krijgt een menselijke
verklaring. Dan is er nog de ultieme levensvraag: waar kom ik vandaan en
waar ga ik naartoe? Want het zou toch heel erg zijn dat er na dit leven niets
meer is.
De god van het vuur, van de regen, de zon, de koude, de droogte, het zijn
antwoorden op terechte vragen. En het hiernamaals: de geest, de ziel, het
paradijs, de Elegische velden, de hemel, de hel, het vagevuur, het zijn
oplossingen voor fundamentele vragen. Hoe ontwikkelder de mensen
worden, hoe meer bovennatuurlijke acteurs er te voorschijn komen. De oude
mythologieën barsten van de goden, de halfgoden, de geesten, de zielen van
de overledenen, de engelen, de duivels enz. De Egyptische farao’s hadden
al veel verbeelding, de Grieken deden er met hun godenacteurs nog een
flinke schep bovenop. In India was de eenvoud helemaal zoek. Al die
bovennatuurlijke mythische godsbeelden maken het nogal lastig om te
volgen dus moet de verbeelding aan banden gelegd worden om het geheel
te ordenen. De godsdienst wordt een noodzaak, anders wordt het te gek. De
priester, de sjamaan, de goeroe, de monnik, kortom de professionelen
maken van die onoverzichtelijke magische wereld een praktische godsdienst.
De magie wordt instituut: de religieuze leiders benoemen zichzelf tot de
tussenpersonen tussen de goden en de bevolking. Zij kunnen de
hulpzoekende mensen helpen door te bemiddelen bij de goden: door te
bidden, te offeren, te bezweren, duivels uit te drijven. De liturgie ontstaat, en
de regeltjes, de geboden en de verboden, en de wetten van de liturgische
orde worden de leidraad. Wee de ongelovigen! Verbanning, etnische
zuivering, brandstapels komen er aan. Van legenden en sagen tot een
structurele religie, van mythologie tot godsdienst is maar een kleine stap.
Wij zijn allemaal dragers van de genen van onze voorouders. Het menselijk
brein heeft ook zijn erfelijke eigenschappen. Bij stress komt er adrenaline vrij
zodat we beter kunnen wegrennen bij een vlucht voor het gevaar. Een
erfenis uit het verleden, waar een autobestuurder of een piloot niets aan
heeft, alleen maar de last. De behoefte aan iets bovennatuurlijks is ook
genetisch.
Ons menselijk verstand heeft nog altijd moeite om rationeel om te gaan met
de eindigheid en de gebrekkigheid van ons bestaan. De eindigheid van het
leven onder ogen zien, dat is nogal veelgevraagd van ons menselijk brein.
Leven met het besef van eindigheid en gebrekkigheid is niet gemakkelijk
maar hard. Het is eigenlijk heel normaal dat voor miljarden mensen op deze
planeet aarde dat besef onverteerbaar is en dat zij de geërfde notie van een
god en een eeuwig leven in het hiernamaals behouden. En de knellende en
pijnlijke rechtvaardigheidsvragen omtrent een goed en een slecht mens zijn
meteen ook opgelost: in het hiernamaals worden de goeden beloond en de
slechten gestraft. Daar kunnen we onze overleden geliefden terug zien.
Gelukkig dat er een leven na de dood is. En al die projecties zitten in ons
erfelijk DNA opgeborgen, klaar om opnieuw geactiveerd te worden. Zelf in de
Westerse wereld met een wetenschappelijk wereldbeeld is ons menselijk
brein niet verschillend van de verre voorouders uit de tijd van de Farao’s, de
Indianen of de Grieken.
Gelukkig leven we in een seculiere maatschappij met vrijheid van geloof en
godsdienst. Maar ook de vrijheid om niet te geloven in een god is een recht.
En dat gelovigen onder mekaar argumenteren “mijn god is veel beter dan de
uwen” behoort tot de vrijheid van meningsuitdrukking. Zolang ze maar niet
hun wereldbeeld opdringen aan mensen die van zichzelf denken dat ze
atheïst zijn. Net zoals er kleurenblindheid bestaat waardoor iemand
bepaalde kleuren niet kan waarnemen, of toondoofheid waardoor iemand
niet in staat is om muziek te kunnen herkennen of waarderen, zo bestaat er
conceptblindheid voor fundamentele levensvragen omtrent de eindigheid van
ons leven. Ongelovigen hebben een genetische afwijking.
mini helicopter fotografie en videofilmen
De grote octocopter met 8 propellors en een gyroscoop draagwieg is geen
speelgoed maar beroepsgereedschap.
Ik heb een demo gezien op de Photokina in Keulen, maar dat is niet meer
voor amateurs. En zeker niet voor mijn budget.
Mocht ge ooit eens tijd hebben, kijk dan eens naar deze vimeo’s:
en vooral deze vimeo toont hoe de octocopter nieuwe mogelijkheden opent in
het filmen:
maandag 27 februari 2012
Carnaval in Heist
Hier ga ik weer met mijn etalage.
Nog enkele shots van het carnaval in Heist. Veel kopjes. Grotere groepen komen niet zo goed uit in het kleine formaat.
Nog enkele shots van het carnaval in Heist. Veel kopjes. Grotere groepen komen niet zo goed uit in het kleine formaat.
zondag 26 februari 2012
Wie snakt er niet naar de zon?
Koude, regen, mist, wind, wie heeft er niet geneg van?
Met te kijken naar deze foto's krijg ik direkt goesting naar zon, zee en strand.
http://totallycoolpix.com/2012/02/lifes-a-beach/
Met te kijken naar deze foto's krijg ik direkt goesting naar zon, zee en strand.
http://totallycoolpix.com/2012/02/lifes-a-beach/
Daar in Rusland: favoriete fotografen
Via, via, via ben ik terechtgekomen op de webstek van een fotograaf in Siberië.
Die Lobur is de man die de trouwfoto's van Maria, de dochter van mijn correspondente Lena, gemaakt heeft. Die fotograaf maakt foto's die me boeien, van die speciale die me intrigeren, kortom foto's die me raken. En vaneigens wil ik die soort siberische fotografie delen met de grote buitenwereld van tinternet.
Geklikt tot een groot beeld komt de bevreemdende sfeer beter tot zijn recht.
Die Lobur is de man die de trouwfoto's van Maria, de dochter van mijn correspondente Lena, gemaakt heeft. Die fotograaf maakt foto's die me boeien, van die speciale die me intrigeren, kortom foto's die me raken. En vaneigens wil ik die soort siberische fotografie delen met de grote buitenwereld van tinternet.
Geklikt tot een groot beeld komt de bevreemdende sfeer beter tot zijn recht.
carnaval
De confetti thuis is bijna verdwenen. Onze stofzuiger heeft overwerk gedaan.
Hier en daar komen nog confetti rondjes te voorschijn. Het was een mooie carnaval tijd.
De oogst aan foto's was groot. Over de kwaliteit durf ik niet te oordelen.
Als het maar plezant is, ben ik al kontent.
Hier en daar komen nog confetti rondjes te voorschijn. Het was een mooie carnaval tijd.
De oogst aan foto's was groot. Over de kwaliteit durf ik niet te oordelen.
Als het maar plezant is, ben ik al kontent.
Herpakken
Ongelooflijk hoe lang deze blog al stil ligt. Hoog tijd om me te herpakken.
Ik ga mijn leven beteren. Vanaf nu blog ik er maar op los.
Veel zinnigs zal het wel niet zijn, maar het is een bezigheidstherapie.
En eerst en vooral eens kijken om er een fotootje bij te steken.
En waarom niet meteen maar de beste press foto van het jaar.
Een sterke journalistieke opname van een schrijnen moment.
Mater dolorosa.
Ik ga mijn leven beteren. Vanaf nu blog ik er maar op los.
Veel zinnigs zal het wel niet zijn, maar het is een bezigheidstherapie.
En eerst en vooral eens kijken om er een fotootje bij te steken.
En waarom niet meteen maar de beste press foto van het jaar.
Een sterke journalistieke opname van een schrijnen moment.
Mater dolorosa.
zondag 9 oktober 2011
vrijdag 23 september 2011
Stambomen en terugblikken
TERUGBLIKKENDE VRAGEN
Hoe het maken van je familiestamboom een aanzet is tot een reeks fundamentele vragen.
Wroeten in het verleden van je familie confronteert je permanent met de cyclus van het leven, samengevat in allerlei akten en documenten: van geboorte tot volwassenheid met zaken zoals beroep, huwelijk, grondaankopen, woningen enz. en uiteindelijk de overlijdensakte.
Genealogie gaat over het leven en de dood, over voortplanting, over de continuïteit van de menselijke soort. Het is zeker een feit dat we allemaal met ouder worden ons meer bewust worden van onze sterfelijkheid, van de eindigheid van ons leven. Maar toch merk ik in gesprekken met andere stamboomzoekers dat al dat rondgesnuffel ons confronteert met de relativiteit van de belangrijkheid van ons leven. We zijn op reis naar de onvermijdelijke vergetelheid. Van de circa 10.000 familieleden en aanverwanten die ik tot nog toe gevonden heb, blijft er heel weinig wetenswaardigheid over. En toch hebben al die mensen meegeholpen om de samenleving te vormen tot wat ze is. Radertjes in de nooit stilvallende tijdsmachine.
Een vriend van het VVF heeft van de bevolkingregisters van Loppem, Zedelgem en Aartrijke een statistiek gemaakt: een bevolkingspiramide gebaseerd op de eerste betrouwbare telling van 1846. Het betreft hier 8193 inwoners in dat jaar in deze 3 kleine gemeenten. Tegenwoordig kun je geen dagblad openslaan of naar een TV programma kijken zonder dat gezever over de vergrijzing, het generatiepact, de lage geboorte cijfers en de hoge levensverwachting. Vroeger was het net het tegenovergestelde: veel kroostrijke gezinnen en lage levensverwachting.
Veel kinderen op jonge leeftijd hadden al één of beide ouders verloren. Het overgrote deel van de kinderen hebben nooit hun grootouders gekend. Het kerkhof stond midden in het dorp en de dood stond midden in de gemeenschap. Het sterfterisico lag echt heel hoog. Enkele mortaliteit cijfers in promille voor de periode 1846-1856: de sterfte op 1.000 mensen was van 0-4 jaar: 318 en van 45-65 jaar 575. 65 plussers waren een zeldzaamheid, Geneeskunde was op het platteland bijna onbereikbaar.
Als ik kijk naar de oude parochieregisters met de registraties van de dopen, de bruiloften en de begrafenissen wordt het nog hallucinanter. Een baby had slechts 50 procent kans om een reproductieve leeftijd te bereiken. Nu ligt dat cijfer rond de 99 procent. Vroeger waren er doodeenvoudig minder reproductieve spelers op het veld: alleen rijke of welstellende ouders hadden veel kinderen die bleven leven. De baby’s van arme sukkels overleefden het veel minder en vele arme vrouwen stierven bij of na de bevalling. Velen werden ook gedwongen om in het leger of het klooster te gaan, zonder kans op een nageslacht. De mensen trouwden ook op latere leeftijd. De genen van de zwakkeren in de samenleving konden zich niet handhaven. Darwin’s “survival of het fittest” was niet alleen een genetische selectie, maar was ook een selectie op basis van welvarendheid. De groot deel van de bevolking was ongezond door eenzijdige voeding, gebrek aan hygiëne en slechte huisvesting.
Roland, alias Toeskilfoo
Hoe het maken van je familiestamboom een aanzet is tot een reeks fundamentele vragen.
Wroeten in het verleden van je familie confronteert je permanent met de cyclus van het leven, samengevat in allerlei akten en documenten: van geboorte tot volwassenheid met zaken zoals beroep, huwelijk, grondaankopen, woningen enz. en uiteindelijk de overlijdensakte.
Genealogie gaat over het leven en de dood, over voortplanting, over de continuïteit van de menselijke soort. Het is zeker een feit dat we allemaal met ouder worden ons meer bewust worden van onze sterfelijkheid, van de eindigheid van ons leven. Maar toch merk ik in gesprekken met andere stamboomzoekers dat al dat rondgesnuffel ons confronteert met de relativiteit van de belangrijkheid van ons leven. We zijn op reis naar de onvermijdelijke vergetelheid. Van de circa 10.000 familieleden en aanverwanten die ik tot nog toe gevonden heb, blijft er heel weinig wetenswaardigheid over. En toch hebben al die mensen meegeholpen om de samenleving te vormen tot wat ze is. Radertjes in de nooit stilvallende tijdsmachine.
Een vriend van het VVF heeft van de bevolkingregisters van Loppem, Zedelgem en Aartrijke een statistiek gemaakt: een bevolkingspiramide gebaseerd op de eerste betrouwbare telling van 1846. Het betreft hier 8193 inwoners in dat jaar in deze 3 kleine gemeenten. Tegenwoordig kun je geen dagblad openslaan of naar een TV programma kijken zonder dat gezever over de vergrijzing, het generatiepact, de lage geboorte cijfers en de hoge levensverwachting. Vroeger was het net het tegenovergestelde: veel kroostrijke gezinnen en lage levensverwachting.
Veel kinderen op jonge leeftijd hadden al één of beide ouders verloren. Het overgrote deel van de kinderen hebben nooit hun grootouders gekend. Het kerkhof stond midden in het dorp en de dood stond midden in de gemeenschap. Het sterfterisico lag echt heel hoog. Enkele mortaliteit cijfers in promille voor de periode 1846-1856: de sterfte op 1.000 mensen was van 0-4 jaar: 318 en van 45-65 jaar 575. 65 plussers waren een zeldzaamheid, Geneeskunde was op het platteland bijna onbereikbaar.
Als ik kijk naar de oude parochieregisters met de registraties van de dopen, de bruiloften en de begrafenissen wordt het nog hallucinanter. Een baby had slechts 50 procent kans om een reproductieve leeftijd te bereiken. Nu ligt dat cijfer rond de 99 procent. Vroeger waren er doodeenvoudig minder reproductieve spelers op het veld: alleen rijke of welstellende ouders hadden veel kinderen die bleven leven. De baby’s van arme sukkels overleefden het veel minder en vele arme vrouwen stierven bij of na de bevalling. Velen werden ook gedwongen om in het leger of het klooster te gaan, zonder kans op een nageslacht. De mensen trouwden ook op latere leeftijd. De genen van de zwakkeren in de samenleving konden zich niet handhaven. Darwin’s “survival of het fittest” was niet alleen een genetische selectie, maar was ook een selectie op basis van welvarendheid. De groot deel van de bevolking was ongezond door eenzijdige voeding, gebrek aan hygiëne en slechte huisvesting.
Roland, alias Toeskilfoo
Abonneren op:
Posts (Atom)
candy DULFER saxofoon
zeker al 20 jaar geleden, maar nog altijd een magistraal duo.
-
De lente nadert, het is tijd om de donkere bladzijden om te draaien en te denken aan lichtere zaken. Zoals de bronzen naakten van Irenee Du...
-
Ik hou wel af en toe van een stukje Oud Gregoriaanse muziek. Ooit ben ik tijdens een vakantie toevallig binnengestapt in een abdijkerk van ...